Julius Valentijn Steijn van Gollonesse
geboren: in Grid (Zweden); overleden: 13 januari 1755 in Batavia
Functies bij de Compagnie
• Gezaghebber in Bantam: 11 juli 1732 tot 1734 • Commandeur van Malabar: 23 juli 1734 tot 1742 • Gouverneur van Ceylon: 11 mei 1743 tot 6 maart 1751 • Directeur-Generaal in Batavia: 16 april 1751 tot 13 januari 1755 (overleden)
Biografie
Julius Valentijn Steijn van Gollonesse kwam in 1723 als sergeant met het schip "Stabroek" voor de Kamer van Amsterdam in Indië. Op 29 december 1724 werd hij bevorderd tot vaandrig; op 20 september 1729 tot luitenant; op 28 maart 1730 tot kapitein. Daarna ging hij over in civiele dienst en werd op 11 juli 1732 benoemd tot gezaghebber van Bantam. Op 23 juli 1734 werd hij commandeur van Malabar, hij was dit tot 1743 en werd bij resolutie van 15 september 1740 "gehonoreerd" met de titel van admiraal en veldoverste. Hij werd raad extraordinair van Indië en gouverneur en directeur van Ceylon op 3 juli 1742; hij aanvaardde dit ambt op 11 mei 1743 en vervulde het tot 6 maart 1751. Op 25 juni 1747 is hij benoemd tot Raad van Indië en bij resolutie van 30 november 1749 ter assistentie van de Hoge Regering naar Batavia opgeroepen. Op 3 november 1750 was hij benoemd tot Directeur-Generaal van Indië (als zodanig bevestigd door de Heren XVII in 1752). Tijdens die benoeming was hij nog steeds op Ceylon en toen hij eenmaal in Batavia was aangekomen werd hij op 16 april 1751 als directeur-generaal geïntroduceerd. In die functie overleed hij in Batavia op 13 januari 1755; zijn wapenbord hing in 1781 nog in de Hollandsche kerk in Batavia.
Zijn naam blijft verbonden aan het bouwen van de Wolvendaalkerk in Colombo; deze kerk, zo genoemd naar de heuvel waarop het gebouw dat boven de stad uitsteekt, in 1749 werd gebouwd en op 6 maart 1757 werd ingewijd. Deze kerk bestaat nog steeds. De grafstenen en vele tombes van de Nederlanders die voor 1749 waren overleden, zijn er in overgebracht.
Stein van Gollonesse was als vaandrig in Batavia in juli 1725 (ondertrouwd 12 juli t.v.) gehuwd met Cornelia Magdalena van Loon, toen weduwe van de burger Barend Barkhuysen, geboren te Batavia 18 Aug. 3698, overleden te Batavia 14 Juni 1752, drie jaar voor haar man; haar grafzerk is op het kerkhof Tanah Abang nog te zien. Zij kregen drie kinderen. De eerste twee overleden op resp. 6- en 1-jarige leeftijd. Omdat hun zoon, het tweede kind, was overleden, adopteerden zij de zesjarige zoon van Ferdinand Graaf van Ranzow, een luitenant-kolonel van de Oostindische Compagnie, en zijn vrouw die hun kind bij notariële acte afstonden.
Bron
[1] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. - 316 p., [nl]