Moluccos (Ternaten)
Overzicht van de vestigingen
Kota Baroe — Strandbatterij Kota Baroe.
Tobokko — Strandbatterij Terbokko.
Telingamme —
Tolucco (ook wel Terlucco) — Fort Terlucco (1610).
Kajoe Meirah — Fort Kalamata, later Kajoe Meirah (1609).
Malayo (ook wel Ternate; nu Ternate) — van 1607 tot 1801, hoofdcomptoir. Residentie van de lokale vorst. Belangrijkste inkoopproduct: kruidnagelen. Kasteel Oranje (1607), Fort Santossa (18e eeuw), Fort Voorburg (tussen 1620 en 1660).
Gitang — Fort Poewati (1634).
Wailowa (nu Mailoa) — Fort Tabillola (1608).
Ngofakiaha — comptoir. Belangrijkste inkoopproduct: kruidnagelen. Het fort Mauritius lag op een 85 meter hoge heuvel. Op het strand een pakhuis, beschermd door de versterking Zeeburgh. Fort Mauritius (1612), Fort Zeeburg (ca 1610).
Tahua — Fort Rum (Spaans) (1618).
Soa Sio — Fort Tahula (Spaans) (1609-1612).
Gorontalo (nu Gorontalo, Noord-Sulawesi) — comptoir. Residentie van de lokale vorst. Belangrijkste inkoopproduct: hardhout.
Limboto (nu Limboto, Noord-Sulawesi) — Residentie van de lokale vorst. De vestiging diende vooral ter bescherming van het handelsmonopolie.
Kwandang (nu Kwandang, Noord-Sulawesi) — Fort Leiden (1681).
Inleiding
In de 17e en 18e eeuw werden alleen het eiland Halmaheira en de aan de westzijde daarvan gelegen eilanden onder het gebied Moluccos (Molukken) begrepen, de tegenwoordige Noordelijke Molukken. Ambon en de Banda-eilanden waren aparte gebieden. De kruidnagel producerende eilanden van de Moluccos waren gegroepeerd in kleine Moslimrijken, waarvan het sultanaat Ternate verreweg het machtigste was. De sultanaten, "koninkrijken", Ternate (waaronder ook Gilolo (Halmaheira), Makjan (Makian), Mortier en het noordelijke deel van Celebes (Sulawesi), Minahasa, behoorden), Tidore en Batsjan (Bacan) vormden in de VOC-tijd de Moluccos.
De eerste contacten tussen Nederlanders en Ternate dateren al uit 1599 toen Wijbrand van Warwijck van de Oude Compagnie met de Amsterdam en de Utrecht Celebes, Ambon en Ternate aandeed. Zijn onderbevelhebber Jacob van Heemskerck zeilde tegelijkertijd met de Zeeland en de Gelderland naar Banda. Van Warwijck bereikte Ternate op 22 mei 1599. Na zoveel mogelijk kruidnagelen in gekocht te hebben vertrokken de Nederlanders weer op 19 augustus. Franck van der Does bleef met vijf man achter in de hoofdstad Gam Lamo om gekochte maar nog niet geleverde kruidnagelen in ontvangst te nemen. In februari of maart 1601 strandde de Hendrik Frederik, het vice-admiraalschip van de Magellaanse Compagnie die de route via Straat Magellaan verkende, op Ternate en kon niet meer vlot komen. Schipper Pieter de Lint, bemanning en lading werd gered. Een dik jaar later, op 2 juni 1602, ging Jacob Cornelisz. van Neck met twee schepen, de Amsterdam en Gouda, voor anker bij Talingama (op de ZO-kust van Ternate) en trof in Gam Lamo naast de eerder achter gelaten Van der Does en zijn mannen ook Pieter de Lint en bemanning aan.
Molukken als residentie
Vóór de stichting van Batavia in 1619, hadden de Gouverneurs-Generaal van de VOC geen vaste residentie. Zij zetelden afwisselend op Ambon en in Fort Oranje op Ternate. Na 1619 resideerde in het fort op Ternate tijdelijk de gouverneur van de Molukken en slechts in enkele periodes de Gouverneur-Generaal.
Gam Lamo
In 1522 vestigden de Portugezen zich in Gam Lamo aan de zuidwestkust van Ternate. Gam Lamo was de hoofdplaats van Ternate en de residentie van de sultan. De Portugezen bouwden er een groot fort in 1540 maar in 1575 werden ze door sultan Baboelah Datoeh Sjah verdreven en werd de plaats opnieuw residentie van de sultan[6].
In 1599 was, zoals hiervoor geschreven, Van der Does in Gam Lamo achtergelaten. In de loge werden de ingekochte specerijen opgeslagen tot de volgende vloot de handelswaar kwam ophalen. Ook verbleef de bemanning van de in 1601 verongelukte Hendrik Frederik van de Magellaanse Compagnie.
In 1606 veroverden de Spanjaarden echter de oude plaats. De sultan werd opnieuw verdreven en vestigde zich in Malayo aan de oostkust, het huidige Ternate. Tot de Spanjaarden in 1663 de Molukken verlieten bleef Gam Lamo in Spaanse handen terwijl de VOC zich als bondgenoot van de sultan in andere delen van het eiland vestigde. Het Spaanse fort en de plaats werden door de Nederlanders Gammelamme genoemd. Bij het verlaten van Gam Lamo braken de Spanjaarden het fort af en staken ze de resten in brand, evenals het plaatsje zelf[6].
Ternate
In 1607 vroeg de sultan
van Ternate de VOC om bijstand tegen een aanval van de Spanjaarden die zich op een deel van het eiland gevestigd hadden.
Hoewel de Spanjaarden niet geheel van het eiland konden worden verdreven (pas
in 1663 trokken zij zich uit hun fort in Gam Lamo terug) leverde
het de VOC een verdrag op waarin hen een monopolie op de kruidnagelhandel
werd verleend.
Fort Oranje in het plaatsje Malayo op Ternate werd in 1607 door
de VOC gebouwd. Cornelis Matelief noemde het aanvankelijk Maleyo,
maar in 1609 werd het hernoemd in Fort Oranje. Het was een sterke
vesting omgeven door een gracht. Later werden er op Ternate nog
verscheidene andere forten gebouwd, zoals in 1609 Fort Willemstad
(Tacomi) of veroverd op de Spanjaarden, zoals de stenen vesting
Tolucco (Hollandia). De militaire macht van de VOC op Ternate diende
hoofdzakelijk om de smokkelhandel met concurrenten te bestrijden,
zodat het kruidnagelmonopolie in stand bleef. In 1801 viel Fort
Oranje in handen van de Engelsen.
Ternate was voor de verkoop van kruidnagelen en de invoer van levensmiddelen
afhankelijk van buitenlandse kooplieden. De schepen die in dit gebied
gebruikt werden, zogeheten kora-kora, dienden voor de oorlogsvoering
en waren niet geschikt voor handelstransport. Het monopolie van
de VOC op de handel van Ternate maakte dat het eiland ook van de
compagnie afhankelijk werd voor de aanvoer van belangrijke levensmiddelen.
Omdat de VOC echter te weinig produkten importeerde, waren de Ternatanen
wel gedwongen het monopolie voortdurend te ontduiken. De VOC heeft
steeds geprobeerd, vaak met geweld, deze smokkelhandel tegen te
gaan. De handelsverdragen met de sultan werden, nadat ze waren ontdoken,
regelmatig opnieuw ceremonieel bekrachtigd, waarbij de sultan moest
beloven geen kruidnagelen te zullen leveren aan anderen. Het gebrek
aan voedsel waar de bevolking door het handelsmonopolie onder kwam
te lijden, resulteerde in opstanden die door de VOC op bloedige
wijze werden neergeslagen. In 1677 werd de sultan van Ternate tenslotte
alle militaire macht ontnomen en voorgoed aan de VOC onderworpen.
Strandbatterijen
Toen aan het eind van de 18e eeuw Engelse invasie dreigde werden, net als op Banda Neira, in allerijl (in één dag of in geval van Telingamme zelfs in één nacht) strandbatterijen opgericht rondom de stad Ternate. Erg grote strategische betekenis hadden ze echter niet. Ten noordoosten van Telingamme lag Terbokko om de Hoek van Telingamme te beschermen. In 1801 werd het opgebroken en werden munitie en bezetting overgebracht naar Kota Baroe, een andere post nabij Telingamme. De functie van Kota Baroe werd vervangen door een nieuwe batterij, Jassim. Later werd Kota Baroe toch weer in gebruik genomen. Ten noorden van Jassim lagen nog drie batterijen ter bescherming van de rede en de Christelijke bevolking. Deze batterijen hadden samen 12 kanonnen en waren bezet met 160 man, waaronder 100 Sangirezen. Verderop lag het oude fortje Voorburg en nog een batterij tussen Voorburg en Fort Oranje. Deze strandbatterijen sloten aan bij Kasteel Oranje, het Zeehoofd voor het kasteel, het fortje 's Konings Zeehoofd voor het paleis van de Sultan en het fortje Santossa
[8].
Ternate werd op 31 augustus 1810 zonder noemenswaardige strijd overgedragen aan de Engelsen[6].
Tidore
Na het koninkrijk Ternate was Tidore het belangrijkste koninkrijk in de Molukken. Tot het koninkrijk Tidore behoorden naast het eiland Tidore een groot gedeelte van de oostkust van Gilolo (Halmaheira), enkele Papoease eilanden in het oosten, Noord-Keffing op Ceram en enkele andere eilanden.
Nadat admiraal Steven van der Hagen op 25 februari 1605 het Portugese fort (later Fort Victoria) in Amboina ingenomen had, splitste hij zijn vloot. Vice-admiraal Cornelis Bastiaansz. werd naar Tidore gezonden om het Spaanse fort hier aan te vallen. Op 2 mei 1605 verscheen hij met zijn vijf schepen Amsterdam, Dordrecht, Gelderland, Westfriesland en Medemblik voor het fort. Hij begon direct met de beschietingen en na een hevig vuur en twee mislukte bestormingen, nam hij de sterkte in. De Spanjaarden werden verjaagd en het fort kreeg een Hollandse bezetting. De bezetting die achtergelaten werd was ondanks raadgevingen van de Ternatanen echter te klein. Het volgende jaar kwamen de spanjaarden terug en herbezetten Tidore en een groot gedeelte van Ternate. Een jarenlange strijd om de spanjaarden uit het gebied te krijgen zou volgen[4].
In 1610 waren er drie vestingen op Tidore: Tahoela, Romi en Marieco.
Tahoela in het oosten was de sterkste met vijf bolwerken. De VOC
heeft deze vestingen niet in bezit gehad omdat ze eerder geslecht
waren.
In 1657 zijn op Tidore de kruidnagelen vernietigd. De koning kreeg
hiervoor jaarlijks 2400 rijksdaalders schadevergoeding.
Makian
Het vulkaaneiland Makian (Makjan, Makean) was zeer vruchtbaar en rijk aan kruidnagelbomen. Het eiland werd in 1608 heroverd voor Ternate door Paulus van Caerden. Op Makian waren verschillende forten waarvan er vier door de VOC gebruikt zijn. Gouverneur-generaal Pieter Both liet in 1612 Fort Mauritius op een 85 meter hoge heuvel bouwen. Aan de noordkant van het eiland lag Fort Mauritius. Dicht bij Fort Mauritius was een stenen loge gebouwd waar de koopmansgoederen werden opgeslagen. Een luitenant met 55 soldaten voerde er het bevel. Omdat het fort en loge zo hoog gelegen waren en het moeilijk was de goederen de heuvel op en af te dragen, liet gouverneur Jacques Le Febre (1622-1628) een nieuwe loge op het strand bouwen. Dit werd een zeer stevig huis met dikke balken. Behalve voor de opslag van goederen konden ook alle Compagnie's dienaren er in gehuisvest worden. Het huis was voorzien van vier stukken geschut maar dit werd toch onvoldoende geacht. Daarom werd het huis omgeven door een palissade waarbinnen een korporaal met 20 man, gehuisvest werden ter bescherming van de loge en nog eens plaats bood aan 33 vrijburgers met hun vrouw en kinderen. Voor het huis was bovendien nog een halve maan of kat gebouwd, bewapend met 7 stukken geschut om de rede te beveiligen. Later zou dit verdedigingswerk versterkt worden tot Fort Zeeburg en werd Fort Mauritius verlaten.
Fort Tabilolo (of Tabalolo), gelegen aan de zuidzijde, had twee bolwerken maar die hadden geen water en waren daarom van minder belang. Het Fort Tabilolo zou in 1637 voltooid zijn en een bezetting hebben gehad van 33 man. Het Fort De Zeven Provintien aan de westkust van Makian was groter en sterker dan Fort Mauritius en had vier bolwerken.
In 1655 werden alle kruidnagelbomen op Makian gerooid. Het eiland kreeg daarvoor een jaarlijkse genoegdoening van 2000 rijksdaalders.
Vanwege de regelmatige aardbevingen is er weinig van de vestigingen op Makian overgebleven.
Moti
Op verzoek van de bevolking van Ternate bouwde viceadmiraal François Wittert in 1609 ter bescherming een klein fort op de Noordoostkust van Moti (ook Motir). In 1610 was de kleine stenen vesting, Fort Nassau genoemd, een feit. en werd het bemand door een garnizoen van 80 man. Dit fort is in maart 1625 geslecht en de bezetting werd naar Makian overgeplaatst. In 1653 werden de kruidnagelbomen op Motir gerooid en kregen de hoofden van het eiland jaarlijks 150 rijksdaalders genoegdoening.
Gilolo (Halmaheira)
De Ternatanen noemden Gilolo het ten oosten van Ternate gelegen grote eiland, Halamahera dat "vast land" betekent. In de 17e eeuw hadden de koningen van Gilolo eigenlijk geen eigen macht meer, maar waren zij vazallen van de koning van Ternate. Het westelijk deel van Gilolo, Batoetsjina, behoorde aan de koning van Ternate.
Batsjan
Batsjan (Bacan) was het derde koninkrijk in het Molukse gebied. Het bestond uit het eiland Batsjan zelf (twee tot drie keer zo groot als de eilanden Ternate en Tidore), de eilanden Oebi en Oebi Latoe en enkele kleinere eilanden.
Het eiland Batsjan werd verdedigd door Fort Barneveld, waarschijnlijk gebouwd door de Portugezen. In 1609 is de vesting door Simon Janszen Hoen veroverd, met vier bolwerken versterkt en Fort Barneveld genoemd.
Het eiland Oebi is in 1683 door de koning van Batsjan aan de VOC verkocht voor 800 rijksdaalders.
Menado
Menado (nu Manado) ligt in het uiterste noorden van het huidige indonesische eiland Sulawesi, vroeger Celebes geheten. Menado, hoofdplaats van de Minahasa, viel vanouds als onderhorigheid onder het sultanaat Ternate waardoor het tot de Molukken gerekend werd. In Menado hadden de Nederlanders veel problemen met de Spanjaarden. In 1655 werd hier een houten vesting, "de Nederlandse Vastigheid", gesticht. Deze werd in 1673 door het stenen Fort Amsterdam vervangen en later, in 1703, omgeven door een stenen ringmuur. Deze VOC-vestiging had een kleine bezetting. In 1678 sloot gouverneur Robert Padtbrugge contracten met de lokale hoofden zodat heel Noordoost-Celebes onder gezag van de Verenigde Oostindische Compagnie kwam. De tekst van een nader contract uit 1699 is bewaard gebleven. Menado was het hoofdcomptoir voor alle dorpen op de kust van Noord-Celebes. In deze VOC-vestiging werd vooral schildpadhoorn verhandeld.
Fort Amsterdam is in de Tweede Wereldoorlog door bombardementen volledig verwoest.
Gorontalo
In het plaatsje Gorontalo in Noord-Celebes (nu Sulawesi) werd rond 1680 de VOC toegestaan recht te spreken over de bevolking uit naburige dorpen. De VOC kocht in Gorontalo met name hardhout in.
Limboto
Limboto ligt ten noordwesten van Gorontalo, in Noord-Sulawesi. De VOC had zich in het noorden van Celebes gevestigd om haar monopoliepositie op de eilandengroepen Ambon en Banda te kunnen verdedigen. Het ging hier niet om de handel in specerijen die hier van mindere kwaliteit waren dan op Ambon en Banda.
Kwandang
In Kwandang in het noorden van Celebes had de VOC een post waar een resident als hoofd was aangesteld. In de 18de eeuw groeide de post soms uit tot een bezetting met 25 man personeel. In Kwandang bevinden zich nu nog steeds de resten van twee forten: het laaggelegen Fort Ota Mas Udangan en Fort Oranje op een heuvel. Een verklaring voor het nu niet zo strategisch gelegen fort Ota Mas Udangan is dat het aanvankelijk aan zee lag, maar dat de zee zich heeft teruggetrokken.
Sanana
Het Fort Claverblad op het Soela-eiland Sanana (Soelabessie) was waarschijnlijk hoofdzakelijk van strategisch belang voor de VOC bij het verkrijgen en handhaven van het monopolie op de kruidnagelhandel in de Molukken. Het is niet duidelijk of de VOC er permanent gevestigd is geweest. Het fort is later herbouwd en kreeg toen de naam 'De Verwachting'.
Landvoogden van Ternaten/Molukken
1610–1610 | Paulus van Caerden, gevangen |
1612–1614 | Pieter Both |
1615–1616 | Laurens Reaal |
1616–1625 | Frederik de Houtman |
1622–1628 | Jacques le Fèbre |
1627–1629 | Gilles Zeijst |
1629–1633 | Gysbert van Lodestein |
1633–1635 | Johan Ottens |
1635–1640 | Jan van Broekom |
1640–1642 | Antonij Caen |
1642–1648 | Wouter Seroijen |
1648–1653 | Caspar van den Bogaerde |
1653–1656 | Jacob Hustaert |
1656–1662 | Simon Jacobszn. Cos |
1662–1666 | Anthonij van Voorst |
1667–1669 | Maximiliaan de Jong |
1669–1672 | Abraham Verspreet |
1672–1674 | Cornelis Francx |
1675–1676 | Willem Korput |
1676–1676 | David Harthouwer † |
1677–1680 | Robert Padtbrugge |
1682–1686 | Jacob Lobs |
1686–1689 | Johan Henrik Thim |
1689–1691 | Johannes Cops |
1692–1696 | Cornelis van der Duin |
1696–1701 | Salomon le Sage |
1701–1706 | Pieter Rooselaar |
1706–1710 | Jacob Claesz. |
1710–1715 | David van Petersom |
1715–1720 | Jacob Bottendorp |
1720–1722 | Anthony Heynsius |
1723–1724 | Jacob Cloeck |
1724–1728 | Johan Happon |
1728–1731 | Jacob Christiaen Pielat |
1731–1735 | Elias de Haeze |
1735–1737 | Paulus Rauwenhoff |
1737–1739 | Martinus Storm |
1739–1744 | Marten Lelievelt |
1744–1750 | Gerard van Brandwijk van Blokland |
1750–1754 | Johan Elias van Mylendonck |
1754–1758 | Abraham Abeleven |
1758–1766 | Jacob van Schoonderwoerd |
1766–1767 | Hendrik Breton |
1767–1771 | Hermanus Munnik |
1771–1778 | Paulus Jacob Valckenaer |
1778–1780 | Jacob Roeland Thomaszen |
1780–1793 | Alexander Cornabé |
1793–1795 | Johannes Ekenholm |
1795–1799 | Johan Godfried Budach |
1799–1803 | Willem Jacob Cranssen |
Wat nog herinnert aan de VOC op de Noordelijke Molukken
Ternate: Fort Oranje (1637) wordt gerestaureerd, Fort Toloko (of Terloko of
Tolucco), Fort Kayuh Merah, Fort Willemstadt of Tacomi, ruïnes
van forten, Nederlandse grafstenen.
Bacan: Het 17e eeuwse Fort Barneveld is gerestaureerd.
Makian: Muren van Fort Mauritius.
Moti: Resten Fort Nassau.
Halmaheira: Dodinga: ruïnes fort, minstens 2 meer ruïnes in de bergen.
Kwandang (Sulawesi): ruïnes van Fort Ota Mas Udangan
(een toren, een poort en resten van muren; Hollands of Portugees?),
gedeeltelijk gerestaureerde ruïnes van Fort Oranje (Hollands
of Portugees?).
Gorontalo / Dembe hill (Sulawesi): ruïnes van Fort
Otanaha: overblijfselen van drie torens (waarschijnlijk Portugees).
Bronnen
[1] AMH, Projectgroep. Atlas of Mutual Heritage
[2] Fraassen, Ch. F. van, 1999. Maluku : Ternate en de wereld van de vier bergen. - Utrecht: Moluks Historisch Museum / Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers, 1999. (Sumber. Bronnen van Molukse taal, geschiedenis en cultuur) - 113 pp., [nl]
[3] Gaastra, Femme S., 2002. De geschiedenis van de VOC. - Zutphen: Walburg Pers, 2002. - 164 p., [nl]
[4] Jonge, Jhr. Mr. J.K.J.de (ed.), 1865. De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië (1595-1610) : Verzameling van onuitgegeven stukken uit het Oud-Koloniaal Archief uitgegeven en bewerkt door Jhr. Mr. J.K.J. de Jonge : derde deel. - 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1865. - XV + 400 p., [nl]
[5] Ramerini, Marco. Asia. Dutch Colonial Remains 16th-18th centuries — bekeken op 22/02/2020
[6] Roever, Arend G. de, en Bea Brommer, 2008. Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie / Comprehensive Atlas of the Dutch United East India Company : III Indische Archipel en Oceanië / Malay Archipelago and Oceania. - Voorburg: Uitgeverij Asia Maior / Atlas Maior et.al., 2008. - 424 p., [nl, en]
[7] Valentijn, François, 2002. Oud en Nieuw oost-Indiën, deel I. - Franeker: Uitgeverij Van Wijnen, 2002. (Valentijn : beschryving van Oost-Indiën) [nl]
[8] Wall, V.I. van de, 1928. De Nederlandsche oudheden in de Molukken. - 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1928. - 311 pp., [nl]
[9] Widjojo, Muridan S., 2007. Cross-Cultural Alliance-Making and Local Resistance in Maluku during the Revolt of Prince Nuku, c. 1780-1810 — bekeken op