Amboina

Tot het Gouvernement Amboina behoren elf eilanden: Naast Amboina waren dat Boeroe, Ambelau, Manipa, Kelang, Bonoa, Seram, Seram Laoet, en de zgn. Oeliassers, te weten Noessa Laoet, Saparoea of Honimoa (of ook Liase, Lease), Haroekoe of Boang-Besi (of ook Oma). Ambon en de Oeliassers zijn de eilanden waar na halverwege de 17e eeuw de kruidnagelteelt werd geconcentreerd. Een andere naam voor Ambon en de Oeliassers is de Ambonse Eilanden maar soms werd die naam ook gebruikt voor alle eilanden van Gouvernement Amboina[6] .

Overzicht van de vestigingen en versterkingen

Leitimor (eiland)
Ambon — hoofdcomptoir. Belangrijkste producten: kruidnagelen, nootmuskaat en foelie. Fort Victoria.
Paso (nu Passo) — Fort Middelburg.
Hitoe (eiland, nu Hitu)
Hila — hoofdcomptoir. Belangrijkste producten: kruidnagelen, indigo. Vlakbij was de eerste Nederlandse vestiging in Indië, Kasteel van Verre, dat al na een jaar in 1661 verlaten werd. Hila was het bestuurscentrum van Hitoe, Klein-Ceram (Hoamoal) en het eiland Manipa. Kasteel van Verre, Fort Amsterdam.
Hitoelama — Fort Enkhuizen, later Leyden.
Seith — Fort Sonder Naam.
Waij (ook wel Waë; nu Waai) — Fort Amersfoort.
Lima
UrengOerien.
De Drie Gebroeders, noordelijkste eiland (nu Pulau Nusatelu) — Fort Vlissingen.
Assaloeloe (nu Asilulu) — redoute.
Larike (ook wel Larique) — comptoir. Belangrijkste product: kruidnagelen. Fort Rotterdam.
Oma (ook wel Haroekoe; eiland, nu Pulau Haruku)
Haroekoe (nu Haruku) — comptoir. Fort Zeelandia.
Hatoea — Fort Hoorn.
Saparoea (ook wel Honimoa; eiland, nu Saparua)
Sirisori — comptoir. Belangrijkste product: kruidnagelen. Fort Hollandia.
Saparoea — comptoir. Belangrijkste product: kruidnagelen. Fort Duurstede.
Poorto (nu Porto (bij Haria)) — Fort Delft.
Noessa Laut (eiland, nu Pulau Nusalaut)
Leinitu (nu Sila) — Fort Beverwijk.
Seram (eiland, nu Ceram)
Amahai — Fort Harderwijk.
Hoamoal (schiereiland)
Cambello (ook wel Serikkembelo) — comptoir. Belangrijkste product: kruidnagelen. Fort Hardenberg.
Asahoedi (nu Asaude) —
Manipa (eiland, nu Pulau Manipa)
Manipa — comptoir. Belangrijkste product: kruidnagelen.
Boeroe (eiland, nu Pulau Buru)
Kajeli (nu Kayeli) — Fort Defensie, Fort Cosburg / Fort Oostburg, Mandarsyah.
(zoom uit voor om het hele gebied te zien; verder inzoomen toont ook de forten)

De Portugezen

De Portugezen komen als eerste Europeanen in het begin van de 16e eeuw naar de Molukken; In 1522 bouwen zij het eerste Portugese fort op het Noord-Molukse eiland Ternate. In de halve eeuw die volgt worden zij als handelspartners van Molukkers geaccepteerd. Problemen ontstaan als de Portugezen missionarissen gaan sturen om de overwegend Islamitische bevolking te bekeren.
In 1575 worden de Portugezen verdreven uit Tidore en vestigen ze zich op Ambon, waar ze evenmin hartelijk worden ontvangen. Het eerste fortje bouwen ze aan de Baai van Hila[4] .

Nederlanders krijgen interesse

Peper en fijne specerijen waren het primaire doel van de Nederlandse kooplieden in het begin van de vaart op Azië. Daarom hadden zij hun aandacht voornamelijk gericht op de Indische Archipel, waar het merendeel van de specerijen vandaan kwam. Het belangrijkste handelscentrum was Bantam, een plaats waar bovendien de Portugezen geen invloed hadden. Cornelis de Houtman had daar reeds in 1596 zijn lading ingenomen en ook door de volgende expedities werd Bantam bezocht.

Maar men wilde verder kijken. In de Baai van Hila verschijnt in maart 1599 Wybrand van Warwijck met vier schepen. Hij was in 1598 uitgevaren en maakte deel uit van de Tweede schipvaart onder Jacob van Neck. De schepen raakten uit elkaar en Van Neck ging met drie schepen via Madagaskar naar Bantam en Van Warwijck kwam met vijf schepen op Mauritius. De Friesland voegde zich in Bantam bij de schepen van Van Neck en Van Warwijck ging met vier schepen maar Amboina. Hij wilde de Baai van Ambon in zeilen maar was door sterke stroming genoodzaakt terug te keren. Hij ankerde uiteindelijk in de Baai van Hila. Al snel splitste de vloot; de Zeeland en Gelderland gingen naar Banda en de Utrecht en Amsterdam naar Ternate. De Hituezen vragen bescherming van de Nederlanders, maar daarvoor moest eerst toestemming gevraagd worden aan Prins Maurits.

Een jaar later komt Steven van der Hagen hier aan. Hij was op 6 april 1599 met de drie schepen Zon, Maan en Morgenster van Patria vertrokken met de derde equipage van de Oude Compagnie, het samenwerkingsverband van de Compagnie van Verre en de Nieuwe Compagnie. De VOC sluit een verbond met de Hituezen voor het alleenrecht om kruidnagelen te mogen kopen, in ruil voor bescherming tegen de Portugezen en samenwerking. De Nederlanders bouwen samen met de Hituezen aan het riviertje Hoeloe op de zeer steile rots Hatoe Noekoe nabij Kaytetoe het Kasteel van Verre: de eerste Nederlandse vestiging in de Oost-Indische archipel. In opdracht van de Compagnie van Verre, blijft Jan Dirckz. Sonnebergh in september 1600 met een garnizoentje van 27 vrijwilligers achter op de kust van Hitoe[2]. Na vestiging van de Nederlanders komen de naar het binnenland gevluchte Hituezen weer terug naar het strand om handel te drijven in nootmuskaat en kruidnagel. Kasteel van Verre zou na een jaar weer opgeheven worden vanwege de slechte staat en naar het Portugese fort in Ambon verlegde prioriteiten.

In 1605 vaart Steven van der Haghen voor de tweede maal naar de Molukken. Op 22 februari 1605 arriveert Van der Haghen in Ambon en de volgende dag verovert hij met gemak het Portugese kasteel op Ambon. Door deze daad verwerft Van der Haghen het eerste kruidnagelmonopolie voor de VOC in de Molukken. Deze overeenkomst wordt gesloten tussen de VOC enerzijds en Hitu anderzijds.

Permanente vestiging

De eerste landvoogd was Frederik de Houtman, van 1605 tot 1611. Daarna kwam de eerste Gouverneur-generaal Pieter Both in 1611. Ambon bleef tot 1619 zetel van de Gouverneur-generaal totdat Batavia deze rol overnam. Vanaf dat moment was Ambon een Gouvernement met een gouverneur tot 1799.

De tot Fort Victoria omgedoopte vesting in Ambon zal drie en een halve eeuw het centrum van de koloniale macht in de Molukken blijven. Tengevolge van een aardbeving werd in 1754 dit kasteel zwaar beschadigd. Het herbouwde kasteel kreeg de naam 'Nieuw Victoria'.

Vanuit Fort Victoria en vanuit nieuw opgezette handelsposten sluit de VOC exclusieve contracten met de kruidnagel-leveranciers. Als Engelse, Spaanse en Aziatische landen veel hogere prijzen bieden voor de kruidnagelen ontduiken de Hituezen de contracten. In plaats van de contracten te herzien, probeert de VOC ze met harde hand af te dwingen. Ruim dertig jaar Ambonse Oorlogen is het gevolg.

Behalve het onderwerpen van de bewoners diende men ook de concurrentie buiten spel te zetten. De Portugezen waren al vrij snel verdreven, maar hun plaats was ingenomen door de Spanjaarden die vanuit hun basis te Manilla het gebied waren binnengedrongen. Zij voerden echter geen actieve handelspolitiek en werden steeds minder als een dreiging gezien; tenslotte trokken zij zich in 1622 uit hun fort te Ternate terug.

De Ambonse moordzaak

De Engelsen hadden ook een loge bij Ambon. Zij hadden in 1623 een samenzwering beraamd om met behulp van omgekochte[1] Japanse huurlingen die in dienst van de VOC waren, het kasteel Victoria te overrompelen wanneer er een Engels schip in de baai was aangekomen[8]. Dit geheime plan lekte echter, door verdacht gedrag van een van de Japanners, uit. Die Japanner liep over de wallen van het kasteel, hetgeen buiten diensturen niet toegestaan was, en informeerde hoe vaak en op welke tijden de wacht afgelost werd. En omdat dat niet de eerste keer was dat zoiets gevraagd werd, werd dat door de wacht gerapporteerd aan zijn meerdere. Na verhoor van deze man, waarbij foltering werd toegepast, kwam de samenzwering aan het licht[1]. Alle Engelsen werden gearresteerd. Tien Engelsen, het opperhoofd der slaven (een Portugees) en 10 Japanners werden op 9 maart 1623 veroordeeld tot de doodstraf met het zwaard en dezelfde dag nog terechtgesteld[1]. Twee andere Engelsen kregen voorlopig gratie en werden naar Batavia gezonden waar gouverneur-generaal De Carpentier hen definitief gratie verleende[8]. De verhoormethoden om tot bekentenissen te komen waren echter zeer omstreden. Bijna alle bekentenissen werden door foltering verkregen. De methode die wij tegenwoordig water boarding zouden noemen werd daarbij ook toegepast.

De Engelsen trokken zich na deze 'Ambonse Moordzaak' uit het gebied terug. Door de Ambonse Moordzaak werd het in Europa gesloten verdrag tussen VOC en EIC uit 1619 verbroken. De EIC richtte haar aandacht meer en meer op andere delen van Azië (India), alleen in Bantam bleef ze actief.

Onrust op Hitu

Kapitan Hitu Tepil hield zich aan het bondgenootschap dat in 1605 gesloten was. Maar door de vrije handel steeg de prijs voor kruidnagel aanzienlijk. De Compagnie probeerde deze in haar ogen sluikhandel te voorkomen door de zeeën beter te controleren. Tepil maakte hiertegen geen bezwaar en verloor daardoor bij de Hituezen en Hoamoalezen aanzien. In 1633 overleed Tepil. De nieuwe Kapitan Hitu werd zijn zoon Kakiali en een periode van onrust op Hitu brak aan. Doordat de Nederlanders op ondiplomatieke wijze de rust en het gezag probeerden te herstellen werden de verhoudingen niet beter. Gouverneur Jochem Roelofsz. van Deutecom liet Kakiali in 1636 zelfs in de boeien slaan en naar Batavia overbrengen waardoor de onrust alleen maar groter werd. Gouverneur-generaal Anthonie van Diemen moest er aan te pas komen om de rust te herstellen. Hij kwam in 1637 met een interventie macht van 17 schepen naar Hitu. Kakiali werd vrijgelaten en weer Kapitan Hitu gemaakt. Om de macht van de Kapitan Hitu te verkleinen werd een nieuwe, bredere, Hituese regering gevormd. In juni 1638 kwam Van Diemen opnieuw met een vloot naar Hitu. Tot dan toe waren de Hituezen zelfstandige contractpartners van de VOC maar vanaf nu moesten de Hituese bestuurders het gezag over Hitu erkennen van de sultan van Ternaten, die het al op Hoamoal voor het zeggen had. Van Diemen wilde het gezag van Ternate op Hitu erkennen zolang het monopoliecontract door Ternate werd nagekomen. Het contract van 20 juni 1638 tussen de partijen werd wel door Van Diemen en Ternate getekend maar niet door de hoofden van Hitu, Seram, Haruku en Saparoea die hierdoor onder de Ternaten zouden vallen. De rust was dus nog steeds niet teruggekeerd. Kakiali zocht en vond steun bij de Makassaren. De vestiging van de Compagnie in Larike werd door dit bondgenootschap overvallen en verwoest. In maart 1642 werden 26 Makassaarse schepen vernietigd door schepen van de Compagnie. En in mei 1643 werden Hituese en Makassaarse versterkingen aangevallen waardoor het verzet werd gebroken en de Makassaren geen rol meer speelden. Maar nog steeds was de rust niet weer gekeerd. Tot in 1646 werd nog gestreden vanaf de berg Kapahaha bij Hitulama. Uiteindelijk werd op 25 juli 1646 dat bolwerk onverwachts zonder slag of stoot ingenomen door de Compagnie. Het zou evenwel nog ongeveer 10 jaar duren voordat het kruidnagelmonopolie veiliggesteld was door de Verenigde Oostindische Compagnie.

Fort Amsterdam

Fort Amsterdam
©2018 De VOCsite

Aan de Baai van Hila ligt nu bij Kaitetu het in 1648 op de plaats van een eerdere versterking gebouwde Fort Amsterdam. Het is ongeveer 50 x 50 meter groot en begin jaren 1990 gerestaureerd en bijna opnieuw opgebouwd. Binnen we muren staat een blokhuis, gebouwd van bakstenen uit Nederland. De specie was kalk gemengd met eiwit. Fort Amsterdam was een vesting tegen de zeerovers van Ternate en Noord-Molukken en tegen de Portugezen. De hele Molukken stonden onder heerschappij van de Sultan van Ternate. Zeerovers van de Noord-Molukken bestormden dorpen langs het strand van Ambon. Daarom trokken de bewoners van de kust naar het binnenland.

Concentratie van de kruidnagelteelt

De hongi-tochten blijken steeds effectiever in de strijd tegen het Molukse verzet. Regelmatig werd het gebied geïnspecteerd en als er 'illegale' kruidnagelbomen werden aangetroffen, dan werden deze gekapt. Vooral Arnold de Vlamingh van Oudshoorn die in 1647 gouverneur van de Molukken werd, wist met zijn hulptroepen de opstandelingen op de meest kwetsbare manier te treffen, namelijk door uitroeing van de kruidnagel-bomen tijdens deze zgn. hongi-tochten. Aangezien nieuwe bomen minstens tien jaar nodig hebben om geoogst te kunnen worden is het een uiterst effectief middel. De bewoners hebben geen andere bron van inkomsten meer en verhongeren of trekken weg. Na de laatste grote Ambonse Oorlog, van 1651 tot 1656, bestaat de kruidnagel-cultuur alleen nog op Ambon en op de van sterke forten voorziene eilanden Haruku, Saparua en Nusa Laut. Met Arnold de Vlamingh vestigt de VOC ten koste van grote delen van de Molukse bevolking het zo fel begeerde kruidnagel-monopolie.

Tsunami

Op 17 februari 1674 werden Ambon en de omringende eilanden aan het begin van de avond getroffen door een tsunami als gevolg van een hevige zeebeving (6.8 op een schaal van 0.0 tot 9.9) in de Banda Zee. De golf die de kust van het eiland volledig verwoestte, zou in Hila maar liefst 100 meter hoog zijn geweest (zie NGDC), maar dat zal zeker wat overdreven zijn; de golfhoogte in andere nabij gebieden varieert van 2 tot 5,5 meter. Desalniettemin kostte de ramp (beving en tsunami) 2329 mensen het leven. In Ambon raakten alle stenen gebouwen beschadigd, op z'n minst ontstonden er scheuren in de muren. Fort Middelburg stortte in.

Maar op den duur bleek de Compagnie toch niet in staat de concurrentie te weren en buiten de deur te houden. Omstreeks 1770 wisten Fransen het gebied binnen te dringen en kruidnagelplantjes buit te maken. De plantjes werden uitgezet op Mauritius en Réunion en later ook op de Caraïbische eilanden. Na afloop van de Vierde Engelse Oorlog, in 1784, moest aan de EIC de vrije vaart in de Oosterse zeeën worden toegestaan en hoewel dat niet direct leidde tot een massale 'smokkel' in kruidnagelen door Engelse schepen, verschenen na enkele jaren toch Engelse kooplieden met deze specerij in Indiase havens.

Latere tsunami's hier waren op 18 april 1775, 11 april 1815, 19 november 1852 en 3 december 1914.

Fort Duurstede

De eerste steen voor de bouw van Fort Duurstede is in 1690 door Jan Paul Schagen gelegd en de bouw werd voltooid in 1691. Fort Duurstede is het symbool geworden van de afrekening in 1817 na ruim twee eeuwen VOC. Na het faillissement van de VOC in 1799 en twee Engelse tussenbesturen, krijgt het Koninkrijk der Nederland bij het vredesverdrag van Wenen in 1816 het gezag over het grootste deel van de oostelijke archipel terug. Het nieuwe bewind verschilt nauwelijks met het oude van de VOC. Maar de bewoners van Saparua hebben onder het vaak mildere Engelse bestuur de Europese tactieken leren doorgronden. Thomas Matulesi, die als sergeant bij de Engelsen in dienst is geweest mobiliseert in 1817 de eiland bewoners en leidt de opstand tegen de koloniale machthebbers. Op 15 mei 1817 wordt de resident, terwijl hij zich met slechts een handjevol soldaten tegen de opstandelingen probeert te verweren, op Fort Duurstede doodgeschoten, Thomas Matulesi snijdt zijn hoofd af en de vrouw van de resident en hun kinderen ondergaan hetzelfde lot, behalve hun zoontje Jan Lubbert die aan Matulesi werd overgedragen, en onder zijn woorden: 'neem dat witte varken maar mee' werd meegenomen naar de Gunung Ria, waar hij zes maanden werd gehouden. Ook de soldaten die zich in het fort bevonden zijn allemaal gedood. Uiteindelijk lukt het pas in november 1817 om de opstand definitief neer te slaan. De leiders van de opstand worden gepakt en naar Ambon overgebracht. De zes-jarige Jan Lubbert die als enige de slachting heeft overleeft en zich later Van de Berg van Saparua zal noemen, bevindt zich onder de toeschouwers. De executieplaats was voor het raadhuis op het plein van Fort Victoria. Met de terechtstelling werd de rust in de Molukken weer hersteld en binnen tien jaren waren de Molukkers weer de trouwste bondgenoot van het Nederlandse gezag.

Landvoogden van Amboina

1605–1611 Frederik de Houtman
1611–1615 Caspar (of Jasper) Janszoon
1615–1618 Adriaan Maartenszoon Blok
1618–1625 Herman van Speult
1625–1628 Jan van Gorcum
1628–1631 Philip Lucasz
1631–1634 Aert of Aernout of Artus Gijsels
1634–1635 Antoni van den Heuvel
1635–1637 Joachim Roelofszoon van Deutekom
1637–1641 Johan Ottens
1641–1642 Simon Jacobsz. Dompkens waarnemend
1642–1642 Antonij Caen waarnemend
1642–1647 Gerard Demmer
1647–1650 Arnold de Vlamingh van Oudtshoorn
1650–1651 Simon Jacobszn. Cos waarnemend
1651–1654 Willem Verbeeck
1654–1656 Simon Jacobszn. Cos waarnemend
1656–1662 Jacob Hustaert
1662–1664 Simon Jacobszn. Cos
1664–1664 Maximiliaan de Jong waarnemend
1664–1664 Johan van Dam waarnemend tijdens zijn landvoogdij van Banda
1665–1667 Johan van Dam
1669–1672 Jacob Cops
1673–1678 Antoni Hurdt
1678–1682 Robert de Vicq
1682–1683 Jeremias van Vliet waarnemend
1682–1687 Robert Padtbrugge
1687–1691 Dirk de Haas
1691–1696 Nicolaas Schaghen †
1697–1701 Willem van Wijngaarden
1701–1706 Balthasar Coyett
1706–1720 Adriaan van der Stel
1720–1721 Rochus Hollem waarnemend
1721–1724 Pieter Gabry
1724–1727 Stephanus Versluys
1727–1733 Johannes Bernard
1733–1738 David Johan Bake
1738–1743 Jacob de Jong
1743–1748 Nathaniël Steinmetz
1748–1750 Cornelis Roosenboom
1750–1752 Nicolaus Jongma
1752–1752 Goderd Ludolf van Beusechem waarnemend
1752–1757 Gerard Cluysenaar
1757–1763 Meyert Johan van Idsinga
1763–1763 Goderd Ludolf van Beusechem
1763–1764 Josias Alexander de Villeneuve waarnemend
1764–1767 Willem Fockens
1767–1770 Hendrik Breton
1770–1775 Johan Abraham van der Voort
1775–1785 Bernardus van Pleuren
1785–1788 Adriaan de Bock
1788–1794 Johan Adam Schilling
1794–1794 Balthasar Smissaert waarnemend
1794–1796 Alexander Cornabé
1666-1667 Pieter Marville ??
(bronnen: Valentijn en wikipedia)

VOC herinneringen op de Molukken

Op Ambon zelf zijn door de vele aardbevingen en het bombardement in de tweede wereldoorlog vrijwel alle sporen van de VOC uitgewist. Alleen het Fort Victoria in het centrum van Ambon is overgebleven en herbergt tegenwoordig vele divisies van het Indonesische leger. Op de andere eilanden is meer overgebleven. Zoals hierboven genoemd staat op de Noordkust van Hitu het gerestaureerde Fort Amsterdam aan de Baai van Hila. Nieuw-Zeelandia en Hoorn op Haruku, Beverwijk (vernoemd naar de geboorteplaats van de Vlaming) op Nusa Laut en het geheel gerestaureerde Fort Duurstede op Saparua.

Bronnen

[1] Colenbrander, H.T., 1934. Jan Pietersz. Coen : levensbeschrijving. - 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1934. - 513 pp., [nl]
[2] Commelin, Isaac, [1969]. Begin ende voortgangh van de Vereenighde Nederlantsche geoctroyeerde oost-indische compagnie, vervatende de voornaemste reysen bij de Inwoonderen der selver Provinciën derwaerts gedaen : deel III. - [Amsterdam]: [Facsimile Uitgaven Nederland], [1969].
[3] Gaastra, Femme S., 2002. De geschiedenis van de VOC. - Zutphen: Walburg Pers, 2002. - 164 p., [nl]
[4] Loffelijcke, 1994. De Loffelijcke Compagnie : aflevering 5 Ambon en Saparoea. - Hilversum: VPRO, 1994.
[5] NGDC. National Geophysical Data Center (NGDC) — bekeken op 13/03/2011
[6] Roever, Arend G. de, en Bea Brommer, 2008. Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie / Comprehensive Atlas of the Dutch United East India Company : III Indische Archipel en Oceanië / Malay Archipelago and Oceania. - Voorburg: Uitgeverij Asia Maior / Atlas Maior et.al., 2008. - 424 p., [nl, en]
[7] Rumphius, Georg Everhard, 1910 [1678]. De Ambonse Historie : Behelsende Een kort Verhaal Der Gedenkwaardigste Geschiedenissen zo in Vreede als oorlog voorgevallen sedert dat de Nederlandsche Oost Indische Comp: Het Besit in Amboina Gehadt Heeft - Eerste deel . - In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië , 1910, Deel 64, 1/2de Afl., [7e Volgreeks, 10e Deel], pp. 1, 3-327 . - 1910 [1678]. - 324 pp., [nl]
[8] Stapel, F.W., 1923. De Ambonsche "Moord" (9 Maart 1623). - In: Tijdschrift voor Indische taal-, land- en volkenkunde, deel 62. - Den Haag: Matinus Nijhoff, 1923. - p.209 - p.226, [nl]
[9] Valentijn, François, 2002. Oud en Nieuw oost-Indiën, deel II. - Franeker: Uitgeverij Van Wijnen, 2002. (Valentijn : beschryving van Oost-Indiën) [nl]
[10] Velden, Bert van der. Begrippenlijst Nederlands-Indië
[11] Wall, V.I. van de, 1928. De Nederlandsche oudheden in de Molukken. - 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1928. - 311 pp., [nl]