Jacob de Jong
geboren: in Vlissingen; overleden: augustus 1743 in Batavia
Functies bij de Compagnie
• Secunde van Bengalen: 24 april 1711 • Pakhuismeester in Cassimbesar: 29 september 1713 • Dessave in Jaffnapatnam: 7 augustus 1716 • Commandeur van Jaffnapatnam: 7 juli 1722 • Commandeur van Malabar: 1723 tot 1731 • Landvoogd van Amboina: 1738 tot 1743
Biografie
Jacob de Jong kwam in 1689 als hooploper met het schip de Tuimelaar voor de Kamer van Zeeland in Indië. Hij is 24 april 1711 benoemd tot onderkoopman en secunde van Bengalen. Op 29 september 1713 werd hij bevorderd tot koopman en pakhuismeester van Cassimbesar. Op 7 augustus 1716 dessave van Jaffnapatnam (Ceylon). Op 13 augustus 1717 werd hij opperkoopman. Op 7 juli 1722 werd De Jong commandeur van Jaffnapatnam. Op 29 juni 1723 werd hij commandeur van Malabar dat hij tot 20 augustus 1731 bleef toen hij naar Batavia werd opgeroepen. Op 19 augustus 1732 tot 21 d.a.v. was hij "binnen 't casteel civiel gearresteerd". Tot 1737 verbleef hij in Batavia. Hij werd 11 oktober 1738 benoemd tot gouverneur en directeur van Amboina. Op 14 december 1740 werd hij naar Batavia verlost. Jacob de Jong overleed in Batavia in augustus 1743.
Jacob de Jong is vier maal getrouwd. Zijn eerste huwelijk was met Hester Dulcinea van Hovingen, geboren 6 juni 1678 en overleden in Cochin op 4 december 1727. Zijn tweede huwelijk was met Maria Catharina van Spiers, van Middelburg, weduwe Cammert. Met deze echtgenote resteert hij in Ambon in een besloten testament dat op 9 december 1738 voor de secretaris in Ambon gedeponeerd wordt en dat op 31 augustus 1743 in Batavia op verzoek van zijn weduwe door notaris P. Dobbelaar geopend wordt. Er blijkt uit dat hij in 1738 uit zijn vorige huwelijk twee zoons in leven heeft, n.l. Jacob de Jong Jr., dan opperkoopman en dessave in Colombo, en Anthony de Jong, dan onderkoopman en hoofd van Larike (Molukken), alsmede een kleinzoontje in Nederland Jacob van Gessel van zijn overleden dochter Maria Laurentia de Jong bij Lambert van Gessel, opperkoopman van het kasteel Batavia. Zij heeft dan uit haar vorig huwelijk drie kinderen, n.l. Margaretha Catharina Cammert gehuwd met Adriaan van Ravesteyn, boekhouder in Batavia, Cornelia Petronella Cammert in Ambon en Nicolaas Cammert in Nederland, beiden nog onmondig.
Omdat zijn zoon Jacob de Jong Jr., geboren in Manaar en overleden in Batavia op 3 september 1764 als oud-commandeur, eveneens Commandeur van Gale (1741-1747) en van Jaffnapatnam was (van 1747 tot 1761) wordt hij vaak verwisseld met zijn vader, die 25 jaar eerder in Jaffnapatnam commandeur werd. Deze Jacob de Jong jr. was vier maal getrouwd: 1e. met Elisabeth Moyaart, geboren 1706, overleden te Galle op 21 oktober 1747; 2e. met Maria Sophia Ravens, geboren Jaffnapatnam 24 juni 1706, overleden aldaar op 23 augustus 1749; 3e. met Antonia van Pelt, geboren in Batavia 22 maart 1727 en overleden in Jaffnapatnam op 11 oktober 1751; 4e. met Cornelia Schokman, gedoopt in Colombo op 30 januari 1732, zij hertrouwde als weduwe in Batavia in juni 1765 met Hermanus Wypkena, predikant in Batiavia, dochter van Arent Jansz. Schokman en Cornelia Verschuur; uit zijn eerste huwelijk kreeg hij Cornelia, Ester, Maria en Gerard de Jong.
Bron
[1] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. - 316 p., [nl]