Perzië
Overzicht van de vestigingen
Spahan (nu Ispahan of Esfahan, Iran). Comptoir van 1623-1747. Hoofdcomptoir
en directie van 1623-1638. Product: zijde.
Gamron (nu Bandar-e Abbas, Iran). Comptoir van 1623-1766. Hoofdcomptoir
en directie van 1638-1755. Producten: zijde, rozenolie, wol.
Kerman (Kirman). Comptoir van ca 1690 - 1725 en van 1732 - 1740. Producten: geitenwol
Sjiraas (nu Shiraz). Logement 1623. Producten: wijn, rozenwater.
Bushehr. Comptoir van november 1737 tot oktober 1753. Vervangen door de factorij op Kareek (nu Kharg).
Kareek (eiland, nu Kharg, Iran). Comptoir van 1753-1766. Fort Mosselstein.
Basrah (nu Al Basrah, Irak). Comptoir.
Congo (nu Band-e Kong, Iran). Comptoir 1665-1753. Product: parels.
Inleiding
De Verenigde Oostindische Compagnie werd door de zijde aangetrokken om zich op Perzië te richten; de andere producten die in Perzië ingekocht werden waren eigenlijk bijzaak. Zijde was in het begin van de 17e eeuw een gewild product in Europa en bracht dus veel op. In dezelfde periode dat in Perzië de zijdehandel werd opgezet probeerde de VOC dat ook in China. Terwijl in China de handel opzetten niet zo gemakkelijk verliep, ging dat in Perzië veel vlotter. In 1623 sloot de VOC een overeenkomst met Shah Abbas waarin o.a. vrijheid van handelen in Perzië, onbeperkte inkoop en vrijstelling van belasting was vastgelegd, Daar stond tegenover dat de VOC voor de zijde een hogere prijs dan de marktwaarde in Perzië moest betalen aan de Shah. Geleidelijkaan werd de vraag van de VOC naar zijde groter dan Shah Safi I, opvolger van Abbas, kon leveren. Daarom ging de VOC zijde ook van particulieren betrekken maar betaalde daar geen belasting over. Dit werd aanleiding tot een conflict. In 1637 claimde de staat alsnog de belasting en toen de VOC weigerde te betalen werd het met geweld opgehaald. De VOC protesteerde maar kreeg als antwoord dat zij zoveel zijde van de Shah moesten afnemen als Perzië wilde en tegen een door hen vastgestelde hoge prijs. Op dat moment was de vraag naar zijde echter flink afgenomen. In 1644 stuurde Batavia een vloot van zeven schepen naar Perzië om Gamron en andere Perzische havens te blokkeren en Perzische schepen in beslag te nemen.
Spahan
In Spahan hield de Koning zijn hof, het was dus de hoofdplaats. François Valentijn was zeer te spreken over de Meydaan, een groot plein in de stad waar een markt was. Het fraaie comptoir was niet ver van het paleis van de koning gelegen. Het opperhoofd was een opperkoopman.
Sjiraas
De Verenigde Oostindische Compagnie had in Sjiraas (nu Shiraz in Iran) geen comptoir of logie maar alleen een logement om uit te kunnen rusten tijdens een reis van Spahan naar Gamron of andersom. Het lag ca 72 mijl van Spahan (12 dagen reizen) en ca 113 mijl van Gamron (23 of 24 dagen reizen). In de stad lagen volgens Valentijn nog de ruïnes van het paleis van koning Darius in Persepolis dat door Alexander de Grote in brand gestoken is (5e eeuw voor Chr.). Valentijn heeft een uitgebreide beschrijving en tekening van de ruïnes in zijn werk opgenomen.
Tevens werd in Sjiraas door de VOC wijn ingekocht omdat uit dat gebied de beste wijn van Perzië kwam. Er groeiden veel en mooie rozen die Gul-Ab ofwel rozenwater leverden.
Kareek
Rond 1750 wilde de Verenigde Oostindische Compagnie een loge stichten in Kareek (Kharg), een eiland in het noorden van de Perzische Golf, nabij Basra. Op dit eiland werd Javaanse suiker en Indiaas textiel verkocht. Echter al snel bleek deze post niet winstgevend te zijn, mede door de hoge kosten van de bouw en bezetting van het Fort Mosselstein. In 1766 werd de vestiging van de Nederlanders door het Perzische leger helemaal geplunderd.
Directeuren, vanaf 1724 gezaghebbers en vanaf 1755 residenten
Tot 1632 ressorteerden de comptoiren in Perzië onder de directie van Suratte. | |||
Pieter van den Broek | 1620 - 1629 | directeur van alle comptoiren in Arabië, Perzië en Voor-Indië | |
Huybert Visnich | 1626 - 1629 | koopman, nam in Perzië waar voor Pieter van den Broek | |
Johan van Hazel, of van Hasselt | 1629 - 1632 | directeur van alle comptoiren in Arabië, Perzië en Voor-Indië | |
Anthonio del Court | 29 december 1630 - 9 februari 1633 | nam in Perzië waar voor Johan van Hazel | |
Hendrik Hagenaar | 1632 - 1633 | waarnemend directeur; opperkoopman | |
Nicolaas Jacobsz Overschie | 9 februari 1633 - 21 februari 1638 | opperkoopman | |
Adam Westerwolt | 1638 - 1639 | ||
Adriaan van Oostende | 1639 - 1640 | waarnemend directeur; opperkoopman | |
Wollebrand Geleynsen de Jonge | 1640 - 1643 | ||
Karel Constant | 1643 - 1645 | ||
Wollebrand Geleynsen de Jonge | 1645 - 1647 | ||
Nicolaes Verburgh | 1647 - 1649 | ||
Dirck Sarcerius | 1651 - 1653 | ||
Joan Berkhout | 1654 - 1655 | ||
Jacob Willemsen | 1656 - 1661 | ||
Henrik van Wyk | 1661 - 1666 | ||
Huybert de Laresse | 1666 - 1667 | ||
Ysbrand Godsken | 1667 - 1670 | ||
Lucas van der Dussen | 1670 - 1671 | ||
François de Haze | 1671 - 1673 | in 1676 overleden? | |
Frederik Lambertszoon Bent | 1673 - 1679 | in 1681 overleden? | |
Reynier Casembrood | 1679 - 1683 | ||
Justus van den Heuvel | 1683 - 1688 | waarnemend van 1683-1684; in 1689 overleden | |
Joannes Keyts | 1689 - 1690 | overleden | |
Adriaan Verdonk | 1693 - 1695 | ||
Alexander Berganje | 1695 - 1697 | overleden | |
Jacob Hoogkamer | 1698 - 1701 | ||
Magnus Wicchelman | 1701 - I705 | overleden | |
Frans Casteleyn | 1705 - 1708 | ||
Willem Bakker Jacobszn. | 1708 - 1712 | ||
Pieter Macaré, de Jonge | 1712 - 1713 | ||
Willem Bakker Jacobszn. | 1713 - 1714 | ||
Henrik Grousius | 1715 - 1717 | ||
Johan Josua Ketelaar | 1717 - 1718 | overleden op 12 mei 1718, tijdelijk waargenomen door Adriaan van Biesum [Gen Miss. 7, p.376] | |
Jan Oets | 1718 - 1722 | in 1720 buitengewoon Raad geworden | |
Johannes de Croeze | nov. 1722 - jun. 1723 | overleden | |
Hermannus de Backer | jun. - sept. 1723 | ||
Pieter 't Lam | 1723 - 1728 | ||
Leendert de Cleen | 1728 - 1735 | ||
Carel Coenad | 1736 - 1740 | ||
Abraham van der Welle | 1744 - 1749 | ||
Jacob van Schoonderwoerd | 1749 - 1751 | ||
Huybert Johan de Heere | 1751 | waarnemend resident | |
Jacob van Schoonderwoerd | 1752 - 1755 | ||
Gerrit Aansorg | 1755 - 1756 | ||
Tido Frederik van Kniphausen | 1755 - 1759 | ||
Jan van der Hulst | 1759 - 1762 | ||
Wilhelmus Johannes Buschman | 1762 - 1766 | ||
(bronnen: Valentijn, 2004, Wijnaendts van Resandt, 1944 en Floor, 2006) |
Bronnen
[1] AMH, Projectgroep. Atlas of Mutual Heritage
[2] Floor, Willem, 2006. The Persian Gulf : A political and economic history of five port cities 1500-1730. - Washington: Mage Publishers, 2006. - 637 p., [en]
[3] Terpstra, H., 1918. De opkomst der Westerkwartieren van de Oost-Indische Compagnie (Suratte, Arabië, Perzië). - 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1918. - 308 p., [nl]
[4] Valentijn, François, 2004. Oud en Nieuw oost-Indiën, deel V/A. - Franeker: Uitgeverij Van Wijnen, 2004. (Valentijn : beschryving van Oost-Indiën) [nl]
[5] Velden, Bert van der. Begrippenlijst Nederlands-Indië
[6] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. (Genealogische bibliotheek II) - 316 p., [nl]