Nicolaas Bang

geboren: in Middelfort; overleden: 1760 in Judja, Siam

Functie bij de Compagnie

• Opperhoofd van Siam: 1747 tot 1760

Biografie

Nicolaas Bang was in 1722 als trompetter met het schip Lugtenburg voor de Kamer van Amsterdam in Indië gekomen Hij was in 1738 assistent in Judja (Siam). In 1744 was hij resident in Siam en boekhouder aldaar. Op 9 november 1749 werd hij bevorderd tot onderkoopman en in 1754 tot koopman. Tijdens zijn bewind werd de loge in Judja door Burma's uit het rijk van Ava overrompeld, waarbij resident Bang gedood werd. De loge in Ligoor was in 1756 reeds opgeheven en de omslag daarvan naar Judja overgebracht.
Blijkens de Landmonsterrollen was hij geboortig van Middelfort; hij had een. zoon Michiel Bang, geboren in Judja, die reeds in 1751 in dienst der O.I. Compagnie trad en die in 1761 jong assistent in Judja was.
Als boekhouder en resident in Judja in Siam testeerde hij voor Pieter Kleiman, klerk en secretaris aldaar op 11 september 1749; hij herroept dan zijn testament van 13 maart 1740 voor onderkoopman Nicolaas Duyt in Judja gepasseerd; hij verklaart geen ouders, broeders of zusters in leven te hebben, en heeft bij de inlandsche vrouw Mentha 4 natuurlijke kinderen, waarvan de bovengenoemde zoon Michiel dan 12 jaar oud is.

Bron

[1] Wijnaendts van Resandt, W., 1944. De gezaghebbers der Oost-indische Compagnie op hare buiten-comptoiren in Azië. - Amsterdam: Uitgeverij Liebaert, 1944. - 316 p., [nl]