De Grote Camee en de VOC

Wat is de Grote Camee?

Een camee is een in reliëf gesneden edelsteen. De Grote Camee, ook de Gemma Constantiniana genoemd, is een bewerkte agaat (sardonyx) met een formaat van 29,5 x 21,1 cm en is daarmee de op twee na grootste camee ter wereld. De camee heeft aan de voorzijde een afbeelding van Keizer Constantijn en zijn familie die in een centaurbiga (strijdwagen getrokken door twee centaurs) rijden. Naast Keizer Constantijn zijn zijn vrouw Fausta, zijn oudste zoon Tiberius en de moeder of grootmoeder van de keizer afgebeeld. In de lucht is Victoria te zien. Gebaseerd op de afbeelding wordt de Grote Camee gedateerd tussen circa 312 en 323 na Christus. Waarschijnlijk is deze camee gemaakt in het Oost-Romeinse rijk, mogelijk in Constantinopel (het huidige Istanbul).

grote camee

Vervoer met de Batavia

De Grote Camee was in 1628 eigendom van Gaspar Boudaen, een Amsterdamse koopman van Antwerpse herkomst. Hij wilde de camee in Azië, liefst in Hindoustan (India) verkopen aan een van de daar heersende Mogols. Het transport van de waardevolle camee werd toevertrouwd aan de Verenigde Oostindische Compagnie. Op 27 oktober 1628 werd een contract opgesteld tussen de Heren XVII en Boudaen dat de camee met het gloednieuwe schip Batavia van de Amsterdamse Kamer eerst naar Batavia gebracht zou worden. De VOC droeg voor de camee geen verantwoordelijkheid maar zou voor het transport bij de verkoop 28% van de verkoopprijs krijgen.

Commandeur van de vloot waar de Batavia deel van uitmaakte was Francisco Pelsaert. Hij waakte over de kostbaarheden. De Batavia vetrok op 28 oktober 1628 maar raakte meteen al aan de grond. De volgende dag kon de reis echter voortgezet worden. Totdat het schip op 4 juni 1629 op de Houtman abrolhos voor de westkust van Australië aan de grond liep. Pelsaert ging met een deel van de bemanning hulp halen in Batavia. Het achtergebleven deel van de bemanning verviel tot muiterij en moorden (zie bij de beschrijving van het schip Batavia). Toen Pelsaert aan boord van de Saerdam terugkwam bleek de lading verspreid over het strand te liggen. En kennelijk ook de Grote Camee (volgens de website van het Penningkabinet - het lijkt logischer dat Pelsaert het kistje met juwelen mee heeft genomen op zijn reis naar Batavia maar dit is in het journaal mogelijk terug te vinden). Alle kostbaarheden op een gouden ketting na werden teruggevonden.

Pogingen tot verkoop

Er zijn talloze vergeefse pogingen gedaan om de camee te verkopen. De camee werd iedere keer weer van Batavia naar Hindoustan en weer terug gebracht. Uiteindelijk, waarschijnlijk in 1652, is de Grote Camee weer terug naar Amsterdam gebracht.

Wat er daarna met de camee gebeurd is is niet bekend. In 1765 wordt de camee op een veiling in Amsterdam te koop aangeboden. Wie de eigenaar op dat moment was en of het ook daadwerkelijk verkocht is is niet bekend. In 1783 wordt de grote Camee opnieuw tevergeefs op een veiling te koop aangeboden. Toen was de familie op-Pabst von Bingerden eigenaar. Die familie heeft een directe relatie met de eerste bekende eigenaar Gaspar Boudaen dus misschien is de camee al die tijd in bezit geweest van zijn familie. In 1823 wordt de Grote Camee daadwerkelijk verkocht door Rudolph Willem Jacob Pabst von Bingerden en voor 50.000 gulden wordt Koning Willem I de nieuwe eigenaar. Hij gaf het in bewaring bij het Koninklijk Penningkabinet.

Waar is de Grote Camee nu?

Tot 2004 was het Koninklijk Penningkabinet een rijksmuseum. In dat jaar ging het samen met de Nederlands Muntmuseum en de numismatische afdeling van de Nederlandsche Bank in een nieuw museum, het Geldmuseum. Dat museum sloot de deuren in 2013 toen de subsidie werd stopgezet. De collectie ging voor een groot deel naar de Nederlandsche Bank. De Grote Camee is in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden terecht gekomen.

Bronnen

- www.penningkabinet.nl, d.d. 5 feb. 2005 via archiefpagina
- Rijksmuseum van Oudheden