Rijckloff van Goens (Sr.)

geboren: 24 juni 1619 in Rees; overleden: 14 november 1682 in Den Haag

Functies bij de Compagnie

• Koopman in Batavia: 14 oktober 1642 tot 1645
• Opperkoopman in Batavia: 1645 tot 1647
• Opperhoofd van Jambi: 20 juli 1647 tot 1649
• Gouverneur van Ceylon: 1662 tot 1663
• Gouverneur van Ceylon: 1665 tot 1675 (tweede periode)
• Gouverneur-Generaal in Batavia: 4 januari 1678 tot 25 november 1681 (ontslag aangevraagd)

Biografie

Rijckloff van Goens werd geboren op 24 juni 1619 te Rees in het Hertogdom Kleef, destijds behorend tot de Nederlanden. Op 3 oktober 1628 volgde het gezin het voorbeeld van Rijckloff's oom Boycke van Goens en vertrok met het schip Buren naar Batavia omdat zijn vader aangesteld was als commandant over de troepen in Batavia. Zij kwamen op 10 juli 1629 in Batavia aan. Beide ouders overleden echter kort na aankomst. Zijn vader overleed al binnen een maand na aankomst, op 27 augustus, en zijn moeder binnen een jaar na het overlijden van haar man, op 25 juli 1630. Op voorspraak van zijn in VOC-dienst werkende oom, ging hij reeds op 8 mei 1632 in dienst van gouverneur Gardenijs naar de Coromandelkust (Paliakatte, Fort Geldria).

Op 15-jarige leeftijd keerde hij op 8 februari 1634 op de Schagen terug in Batavia en werd assistent. Hij maakte snel promotie: op 3 september 1639 kreeg hij voor drie jaar een contact als onderkoopman en begon hij mee te tellen in de Compagniesdienst. Op 13 september 1640 trouwde hij met de drie jaar oudere luitenants-weduwe Jacobina Roosegaard. Tot haar dood duurde dit huwelijk 27 jaar. Op 14 oktober 1642 werd Van Goens koopman in dienst van de VOC in Batavia. In die functie kon hij zich verder bekwamen in de magazijn-boekhouding. In 1644 werd hij als assistent van Pieter Soury op hofreis naar Palembang gezonden om de sultans van Jambi en Johor te ontmoeten. Van Goens bleef als assistent van Douwes in Palembang voor de peperhandel.
In 1645 werd van Goens opperkoopman en opperhoofd van het soldijkantoor (soldijcomptoir) in Batavia. In 1646 werd hij commissaris van huwelijks- en kleine zaken in Batavia.

Op 20 juli 1647 werd Van Goens benoemd tot Opperhoofd van de factorij in Jambi, als opvolger van de overleden Jan Puijt. Hij nam er een desolate boedel over. Als commandeur over vier schepen bracht hij in 1649 twee Genuese schepen op. Hetzelfde jaar werd hij lid in de Raad van Justitie, in 1650 opperkoopman van het kasteel van Batavia en in 1651 eerste opperkoopman in het kasteel. In 1653 werd hij geassumeerd lid van de Raad van Indië en in hetzelfde jaar president van de Weeskamer in Batavia.
Gouverneur-generaal Maetsuycker hechtte groot belang aan een sterke positie van de VOC in Ceylon en India. Daarom ging op 20 september 1653 Van Goens als commissaris en commandeur over de vloot aan het hoofd van een expeditie naar Ceylon (sinds 1654 als buitengewoon Raad van Indië). Hij voerde verscheidene slagen met Portugese schepen. Hij veroverde 40 schepen van een handelsvloot en vernietigde vijf zwaarbewapende Portugese galjoenen. Ceylon werd een belangrijke vestiging van de VOC. Rijckloff van Goens wilde van Ceylon het centrum van de VOC in Azië maken, maar de Heren XVII wilden alleen de kaneel en Batavia bleef het centrum.

In 1655 ging hij naar Patria terug maar ging het volgende jaar al weer terug, was even werkzaam als commissaris aan de Kaap en kwam in 1657 weer in Indië aan. Hij werd als commissaris, super-intendent, admiraal en veldoverste over de kusten van Indië, Coromandel, Ceylon enz. aangesteld. Op nieuw trok hij ten strijde tegen de Portugezen. Op 22 februari 1658 veroverde hij het eiland Manaar op de Portugezen. Ook veroverde hij Tuticorin en de havenstad Cochin. In een felle strijd veroverde Van Goens Jaffapatnam, waarbij aan Portugese zijde meer dan 2150 slachtoffers vielen. In 1659 werd hij als commissaris en Raad van Indië naar Ceylon gezonden en in 1660 tot gouverneur van Ceylon benoemd. In 1661 werd hij opperbevelhebber van de krijgsmacht tegen de Portugezen benoemd en was wederom zeer succesvol. Op 6 augustus 1661 is de vrede tussen de Republiek en Portugal gesloten, maar het duurde tot 1663 totdat dit bericht Indië bereikte. Van Goens moest zijn strijd tegen de Portugezen staken, maar die waren inmiddels vrijwel geheel uit het gebied verdreven. Van 1662 tot 1663 en van 1665 tot 1665 was hij Gouverneur van Ceylon.
Op 20 juli 1675 werd Van Goens benoemd tot eerste Raad en Directeur-Generaal en verhuisde daarom met het schip Wapen van Middelburg naar Batavia. Zijn tweede zoon, Rijcklof van Goens jr., geboren op 11 juni 1642 in Batavaia, volgde zijn vader als gouverneur van Ceylon op. Van Goens kwam op 2 juni 1675 in Batavia aan. Hij volgde op 4 januari 1678 de overleden Joan Maetsuycker als Gouverneur-Generaal op.

Als Gouverneur-Generaal organiseerde hij regelgeving rond het uiterlijke machtsvertoon. Hij maakte kleding-protocollen waarbij werd aangegeven met welke sierraden hogere en lagere functionarissen zich moesten onderscheiden. De lagere functionarissen mochten geen rijtuig meer hebben. Overigens hield men zich hier niet strak aan. Omdat hij kennis van de flora, fauna en lokale gewoonten belangrijk vond, ondersteunde Van Goens Rumphius in zijn onderzoek op de Molukken. Van Goens had als Gouverneur-Generaal te maken met de oorlog op Java met Taroena Djaja, het maken van een verbond met Soesoehoenan Amangkoerat en oproer in Ternate. Door zijn wankele gezondheid en dientengevolge humeurigheid lag hij regelmatig overhoop met de Raad van Indië. Na herhaaldelijke verzoeken werd hem op 25 november 1680 ontslag verleend, maar pas op 25 november 1681 trad hij daadwerkelijk af en kon hij met zijn vrouw op het schip Land van Schouwen naar Nederland kon vertrekken. De landvoogdij werd overgenomen door Cornelis Janszoon Speelman.

Op 14 november 1682 overleed hij, nog geen drie maanden na zijn terugkeer. Zijn graf bevindt zich in de Kloosterkerk in Den Haag.

Grafschrift

De wakkere Van Goens van de allerminste trap
Tot 't opperste gebied van Indien gestegen,
De schrik van Malabar, en Ceylon, hier gelegen,
Wist niet t'ontduiken dees zoo doodelyke stap.
Zijn wydberoemde naam zal egter altyd leven
Onsterffelyk, en doet den Malabar nog beven.

Bronnen

[1] Encyclopaedie, [s.a.]. Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië : Eerste deel: A-G. - 's Gravenhage: Martinus Nijhoff, [s.a.]. - 619 pp., [nl]
[2] Ottow, W.M., 1954. Rijckloff Volckertsz van Goens : de carrière van een diplomaat 1619-1655. - Utrecht: Stichting Pressa Trajectina, 1954. - 248 p., [nl]
[3] Putten, L.P. van, 2002. Ambitie en onvermogen : gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië 1610-1796. - Rotterdam: Uitgeverij ILCO-productions, 2002. - 192 p., [nl]
[4] Valentijn, François, 2003. Oud en Nieuw oost-Indiën, deel IV/A. - Franeker: Uitgeverij Van Wijnen, 2003. [nl]